Vangnetregeling flexwerkers

Vangnetregeling flexwerkers

Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzocht of er een tijdelijke tegemoetkomingsregeling kan worden gemaakt voor de groep die werkloos is geworden door de coronacrisis maar niet voldoet aan de voorwaarden voor WW of bijstand. Deze vangnetregeling zou ook moeten gelden voor studenten, artiesten en hybride ondernemers. Uitkomst van het onderzoek is de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA). Deze regeling zal worden uitgevoerd door het UWV. 

De TOFA kent een aantal nadelen. Zo geldt voor iedere ontvanger hetzelfde bedrag aan uitkering, waardoor de tegemoetkoming hoger kan zijn dat het inkomensverlies. Zoals bij elke eenvoudige en generieke regeling bestaat de kans op misbruik. 

De minister heeft de volgende alternatieven voor de TOFA overwogen:

  1. Een loongerelateerde tegemoetkoming. 
  2. Een tegemoetkoming met inkomstenverrekening.
  3. Het aanpassen van de referte-eis in de WW.
  4. Het niet hanteren van de partner- en vermogenstoets in de bijstand.
  5. De bijzondere bijstand.

Volgens de minister is de TOFA als enige optie technisch uitvoerbaar.

De tegemoetkoming is bedoeld voor mensen, die: 

  1. een substantieel inkomen hadden; 
  2. sinds 1 maart 2020 substantieel inkomensverlies hebben geleden; 
  3. sindsdien geen substantieel inkomen meer hebben; en 
  4. ten behoeve van hun levensonderhoud geen aanspraak hebben gemaakt op een andere inkomensvoorziening. 

Uitgaande van het gemiddelde bruto inkomen van een oproepkracht van € 825 per maand en uitgaande van een tegemoetkoming van 70% daarvan zou de hoogte van de TOFA uitkomen op € 600 bruto per maand. Inmiddels is dat bijgesteld naar € 550.

Als voorwaarde voor de tegemoetkoming moet de aanvrager in de maand februari minimaal € 400 (aanvankelijk € 500) bruto hebben verdiend met werkzaamheden. Als aanvullende voorwaarde geldt dat de aanvrager in de maand april een inkomstenverlies van ten minste 50% ten opzichte van de maand februari heeft geleden. Heeft de aanvrager in april meer dan € 550 inkomsten, dan ontvangt hij geen tegemoetkoming. De aanvrager mag geen aanspraak hebben gemaakt op een andere inkomensvoorziening, zoals bijstand. 

Werknemers jonger dan 18 jaar komen niet in aanmerking voor de tegemoetkoming vanwege de wettelijke zorgplicht die ouders hebben voor minderjarige kinderen. Ook werknemers, die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, komen niet in aanmerking voor de TOFA. 

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 2020-0000066080 | 11-06-2020
0